Meer werkgeluk en hogere inzetbaarheid door aangaan van dialoog

“Vaak heb je niet eens een interventie nodig, maar gewoon een goed gesprek.” Bij DSM geloven ze veel meer in het aangaan van de dialoog met medewerkers dan in uitgebreide vitaliteitsprogramma’s, zegt manager employability Jeroen Kluytmans. “Onze basis is een veilige omgeving creëren voor mensen, zodat ze aangeven wat ze nodig hebben om goed te kunnen functioneren.”

Kluytmans ging zeven jaar geleden aan de slag als manager duurzame inzetbaarheid bij DSM, maar wijzigde die functietitel zelf in manager employability. “Ik heb een beetje een hekel aan het woord duurzame inzetbaarheid. Het is zo’n containerbegrip. Vooral dat ‘duurzame’ impliceert dat het gaat over de toekomst, terwijl het heel erg gaat over het hier en nu”, legt hij die keuze uit. “Ik had toevallig net een gesprek met iemand die kleine kinderen heeft en worstelt met haar energie. Dan kun je het hebben over je duurzame inzetbaarheid, je toekomst, maar dan denk ik: laten we eerst maar eens kijken hoe we ervoor zorgen dat je nu goed in je vel zit.”

Loopbaanvragen

DSM werkt niet met een vast vitaliteitsprogramma, maar heeft met het DSM Fit Worklife Center wel een plek waar medewerkers met al hun werk- en privégerelateerde vragen terechtkunnen. Het center, dat zo’n zes jaar geleden ontstond uit de interne arbodienst, het Employability Center en het Mobility Center, bestaat uit ongeveer vijftien medewerkers. “We zijn destijds begonnen met het ondersteunen van mensen die aan het verzuimen waren of waar mogelijk verzuim dreigde, maar dat is steeds meer verschoven naar preventie. Je kunt wel meteen roepen dat je alleen aan preventie wil doen, maar mensen met wie het goed gaat, zullen niet snel ergens aankloppen. Inmiddels weten ook deze medewerkers ons te vinden, bijvoorbeeld met vragen over hun loopbaan.”

Loopbaangesprekken zijn een wezenlijk onderdeel van DSM Fit, zegt Kluytmans. “We vinden het belangrijk dat ook de bedrijfsarts iemand die vaak verzuimt de vraag durft te stellen of diegene wel op de juiste plek zit. Dat leidt er soms toe dat we mensen aan een baan buiten DSM helpen, maar gelukkig kunnen we op deze manier ook heel veel mensen behouden.” 

“Ik herinner me iemand die zeer frequent verzuimde toen we net begonnen met DSM Fit”, weet Kluytmans. “Deze medewerker voelde zich enorm geholpen door gewoon even simpel stil te staan bij de vragen: Doe je eigenlijk wel wat je leuk vindt? Kun je je energie erin kwijt? Wat moet je veranderen? Uiteindelijk is hij van baan gewisseld binnen DSM en zei daarna dat hij dat zeven jaar eerder had moeten doen. Dat soort voorbeelden komen toch zeer regelmatig voor.” 

Andersom komt het volgens Kluytmans ook voor dat iemand zegt dat hij weleens iets anders wil, maar door gesprekken tot de conclusie komt dat hij prima op zijn plek zit. “Dan schuurt er iets anders en moet hij bijvoorbeeld iets aan zijn werk- privébalans doen. Als je in zo’n geval meteen naar een loopbaanadviesbureau wordt gestuurd, voelt het voor de medewerker eigenlijk al dat hij iets anders moet gaan doen. Terwijl mensen nu vaak zeggen: ‘Als je kijkt naar mijn competenties en naar wat ik leuk vind, zit ik gewoon goed, maar er zijn wel dingen die anders moeten’.” 

Beweegmomenten

“Vanuit DSM FIT worden wel vitaliteitsactiviteiten gestart om aandacht te vragen voor verschillende onderwerpen rondom vitaliteit en we bieden ook interventies, coachingstrajecten en workshops”, vervolgt Kluytmans. “Maar we zien steeds meer dat het eigenlijk veel meer gaat over de dialoog met medewerkers over wat ze nodig hebben. Een voorbeeld: Stel dat iemand aangeeft dat hij de hele dag in meetings zit en te weinig beweegt. Dan kun je die persoon natuurlijk naar een vitaliteitscoach sturen, maar negen van de tien keer volstaat het al met het samen creëren van meer beweegmomenten in de werkdag. Kun je een pauzemoment inplannen? Kun je één van die meetings wandelend doen? Kun je een grotere wandeling maken als je de kinderen ’s ochtends naar de opvang brengt? Het klinkt bijna te simpel voor woorden, maar dat is wel waar het mee begint.”

Kluytmans beaamt dat er ook mensen zijn die meer nodig hebben om in beweging te komen. Zij kunnen terecht bij de vitaliteitscoach van DSM Fit of kunnen een programma volgen bij een externe partij. “Maar dat is meer sporadisch dan dat we dat breed inzetten. Vitaliteit wordt naar onze mening te vaak geassocieerd met sporten. Je ziet regelmatig van die programma’s waarbij medewerkers een sportschoolabonnement kunnen krijgen, maar sportscholen worden rijk van mensen die allemaal een abonnement hebben, maar nooit gaan. Wij zeggen: ‘Laten we eerst beginnen met mensen in beweging te brengen’.” 

Werksfeer of -cultuur

Wat DSM Fit de multinational precies oplevert, is volgens Kluytmans lastig te zeggen. “Op individuele basis zie ik wel dat heel veel mensen die wij helpen gelukkiger worden en daardoor ook inzetbaarder zijn. Medewerkers geven ook aan dat ze het fijn vinden dat we zoiets als DSM Fit aanbieden. Als je naar het verzuim kijkt, ligt dat bij DSM gemiddeld genomen laag en onder het gemiddelde van de industrie. Iedereen claimt daarin natuurlijk zijn succes, maar het is een gemeenschappelijke inspanning.” 

“Als iemand zijn enkel heeft verstuikt, kun je niet zoveel aan het verzuim doen, maar soms zit de reden voor verzuim in heel andere dingen, bijvoorbeeld de werksfeer of -cultuur.” Als voorbeeld geeft Kluytmans een productielocatie waar het verzuim enorm hoog lag. “De medewerkers voelden zich daar niet gehoord en gezien. Ze mochten wel input geven, maar iedere keer werd het tegenovergestelde gedaan. Na wat intensievere interventies, waarbij het vooral een kwestie was van de dialoog aangaan, is het verzuim met zo’n vier tot vijf procent omlaag gegaan.” 

Tot nu toe richt DSM Fit zich op de ongeveer 2800 medewerkers in Nederland, maar er ligt nu ook de vraag om het bij DSM Europa en in de rest van de wereld uit te rollen. “Dat is wel een uitdaging, want cultuur speelt natuurlijk een belangrijke rol”, aldus Kluytmans. “Ik durf in ieder geval wel te zeggen dat DSM Fit niet meer weg te denken is binnen DSM Nederland, omdat veel mensen er de waarde van inzien. Een paar jaar geleden hing het echt nog aan een paar personen, drie of vier kartrekkers. Vaak stort iets helemaal in als die enthousiastelingen wegvallen, maar dat punt zijn we inmiddels wel voorbij.”