‘Werknemers willen best verleid worden door een gezondere snack’

Door de coronamaatregelen zijn de meeste bedrijfsrestaurants op dit moment gesloten. Tegelijkertijd wordt er veel gesproken over de gezondheid en vitaliteit van al die thuiswerkende werknemers. Hét moment om eens te kijken naar het aanbod van jouw cateraar. Is dat wel gezond genoeg? En kun je je werknemers straks verleiden tot het maken van gezondere keuzes? 

Volgens gezondheidswetenschapper Liesbeth Velema kan dat wel degelijk, zonder dat je mensen de ongezonde keuzes ontneemt. Eind 2019 promoveerde zij op dit onderwerp aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. “Het hoeft niet alleen maar Schijf van Vijf te zijn, als die gezonde keuze er maar wel is”, zegt ze. 

We weten allemaal hoe moeilijk het is om de kroketten, kaasbroodjes en andere snacks in de bedrijfskantine te weerstaan. Hun geur komt je bij binnenkomst al tegemoet en ze zien er ook nog eens ontzettend lekker uit. Je moet wel van goede huize komen om daar niet regelmatig voor te zwichten. 

Velema, gedragsexpert en projectleider Programma Eetomgevingen bij het Voedingscentrum, onderschrijft dat. “Mensen hebben vaak het gevoel dat ze wel iets lekkers hebben verdiend op hun werk en bij het ruiken en zien van al die snacks gaan ze vaak al snel voor de bijl. Maar in mijn interviews voor het onderzoek heb ik gemerkt dat ze ook best verleid willen worden door gezondere snacks. Dus als er een gezondere, warme, hartige snack had gelegen, hadden ze zichzelf waarschijnlijk daarmee getrakteerd.”

Veertien strategieën
Velema onderzocht voor haar promotieonderzoek ‘Healthy eating at work’ eerst wat werknemers belangrijk vinden en waardoor hun keuze in een bedrijfsrestaurant wordt bepaald. Daarna deden dertig bedrijfsrestaurants mee aan een proef. Bij de helft, de controlegroep, bleef alles bij het oude en bij de andere helft, de interventiegroep, paste ze gedurende drie maanden veertien strategieën toe om werknemers te bewegen tot het maken van gezondere keuzes. 

Na afloop van de proefperiode analyseerde Velema zeven productgroepen waarop ze de strategieën bij de interventiegroep had toegepast: belegde broodjes, salades, kaasbeleg, vleesbeleg, fruit, snoep en frituur- en bladerdeegsnacks. “In de interventiegroep werd significant vaker gekozen voor de gezondere broodjes, de magere kaas en het fruit. Bij de andere productgroepen zagen we ook verschillen in de verwachte richting, maar die waren niet significant. We kunnen daarom niet zeggen of de verschillen door de strategieën werden veroorzaakt of dat dit toevallig zo was.”

Prominenter plaatsen
Maar wat zijn nu de strategieën die ervoor zorgen dat mensen voor het gezondere alternatief gaan? In het geval van de gezondere broodjes waren er meer van uitgestald dan de reguliere broodjes, waren ze prominenter geplaatst en werden ze ook nog eens gepromoot op menu’s en in een combideal. “Het gaat er dus om de combinatie wat je aanbiedt én hoe je het presenteert”, stelt Velema. “Het is ook een goede strategie om de ongezondere snack achteraan de route in het restaurant te leggen. Als je al een lekker vers broodje hebt gepakt, ga je die niet meer terugleggen om in te ruilen voor de ongezonde snack.” 

Ook de prijs speelt volgens Velema een grote rol. “Ik heb mensen vaak horen zeggen dat ze de salade te duur vinden, terwijl de kroket maar 1 euro 25 kost. Als cateraar kun je er dan voor kiezen om de kroket duurder te maken, zodat je er toch wat meer op verdient als hij wordt verkocht. Die winst kun je dan gebruiken om de prijs van de salade omlaag te brengen.”

Velema’s conclusie is dat vooral de prijs in combinatie met een grotere hoeveelheid gezondere opties heel goed werkt. Net als het steeds op dezelfde plek aanbieden van de producten. “Goed in het zicht, op een vaste plek en aantrekkelijk gepresenteerd. Bijvoorbeeld als ‘Broodje van de Dag’.”

Langzaam uitbreiden
Velema adviseert cateraars wat meer te spelen met de mogelijkheden en te kijken wat werkt. “Dat is nog best moeilijk, want op de ongezondere snacks maak je normaal gesproken een grote winstmarge. Je hoeft ze minder vaak weg te gooien, omdat je ze per aantal kunt ontdooien en frituren. Bij de versbereide broodjes en salades is de inkoop duurder, de bereidingstijd langer en gooi je meer weg. Financieel gezien is dat dus minder aantrekkelijk.” Toch staan veel werkgevers er volgens Velema voor open, omdat ze vitaliteit steeds belangrijker vinden. 

Velema wijst erop dat het niet zo is dat de ongezonde snack helemaal moet verdwijnen uit de bedrijfsrestaurants en je meteen een groentewinkel moet worden. “Het begint ermee dat je de gezonde keuze ook aanbiedt. Dat staat nog los van hoe je die promoot en hoe aantrekkelijk de prijs is. Mensen moeten in eerste instantie kunnen kiezen. Maar uiteindelijk zijn prijs, smaak en gemak wel de drie belangrijkste factoren waarop iemand zijn voedingskeuze baseert.”

En als je daar als werkgever voor openstaat, is de volgende stap volgens Velema om het gezondere aanbod langzaam verder uit te breiden. “Zorg dat je daarin steeds meer keuze biedt in verhouding met de ongezondere snack. Maar je hoeft de ongezonde snack nooit helemaal weg te halen.” 

Kleine stapjes
De bedrijven die meededen aan Velema’s onderzoek hebben hun medewerkers vooraf verteld dat er veranderingen werden doorgevoerd in het restaurant, maar niet dat het aanbod gezonder zou worden. Dat zou namelijk averechts kunnen werken, omdat het woord ‘gezond’ vooral een negatieve, betuttelende associatie heeft, zegt Velema. “Het sleutelwoord is ‘verleiden’. En doe dat in kleine stapjes, zonder iets te verbieden.”