‘Niet bezig zijn met vitaliteit zou leiden tot veel burn-outs en afscheid van het werkveld’

De deur van de baas die altijd openstaat, een run die gelopen wordt met het team, altijd fruit en gezonde voeding op kantoor en goed op de hoogte blijven van elkaar. Bij zorginstelling Connecting Hands zit vitaliteit echt in het DNA. “Het zijn voor ons simpele dingen, maar ze zijn zo belangrijk”, zegt directeur Jan Stuve.  

Connecting Hands is een authentieke zorginstelling die in 2004 is opgericht door Jan Stuve. Na jarenlange ervaring in het werkveld als uitvoerende en manager wilde hij een eigen organisatie in de hulpverlening beginnen. “Het kon allemaal wel wat liefdevoller en respectvoller vond ik.” Inmiddels telt het bedrijf ongeveer tachtig medewerkers. Het grote gros is hulpverlener, ook is er een grote backoffice.

‘Je mag erom lachen, maar je mag de mensen niet uitlachen’
Marit Terpstra werkt al sinds haar twintigste bij het bedrijf als ambulant hulpverlener. Vanuit een afstudeerstage bleef ze bij het bedrijf. “Het is hier heel dynamisch. Er zit heel veel humor in het bedrijf en bij de collega’s. Dat is ook erg belangrijk binnen onze sector.” Bij de cliënt die je begeleidt, is vaak verdriet aanwezig. Jan hamert erop hier goed rekening mee te houden, maar ook de situatie luchtig te houden. “Mijn vader, die ook in de gezondheidszorg zat, zei altijd: ‘Je mag erom lachen, maar je mag de mensen niet uitlachen.’ Dat vind ik heel belangrijk om mee te geven aan mijn collega’s hier, ook aan de nieuwe medewerkers.”

Eigen instrument
In de branche van de hulpverlening, het sociaal domein en voor Connecting Hands is het heel belangrijk om met vitaliteit bezig te zijn. “Want hoe jij je voelt, straal je ook uit naar de persoon bij wie je op bezoek bent”, zegt Marit. Zij vindt het dan ook heel belangrijk om als organisatie daarin te investeren.

Jan is het hier volledig mee eens. Maar hoe zorgt hij voor een vitale werkomgeving? Dat begint met een kop koffie ’s ochtends aan de gezamenlijke koffietafel. “Ik hamer daar ook heel erg op, want dat is een moment om even tot rust te komen. Even uit de sores van alles, even bij elkaar zitten en naar elkaar luisteren.” Volgens hem is vitaliteit niet alleen een banaan of een marathonloop, maar ook er voor elkaar en voor de cliënt zijn. “Als die cliënt zich goed voelt dan doen wij het goed.”
Het team van Connecting Hands bestaat uit tachtig medewerkers. Er werken veel jongere mensen. Die geven, volgens Jan, een echte energieboost. “Ons team gaat samen wandelen en hardlopen. Het zorgt voor een stukje ontspanning, maar het is ook zeker vitaliteit. Het zijn simpele dingen, maar het zit volledig ingeweven in ons DNA.”

Consequenties
Als je als hulpverlener niet vitaal of in balans bent, kan dat grote gevolgen hebben, zeker in deze branche. “Het kan dan zijn dat een hulpverlener erg emotioneel wordt, waardoor diegene op z'n tenen loopt en de heftigheid van de praktijk niet helemaal aankan”, zegt Marit. Zelf heeft de ambulant hulpverlener dit ook wel eens ervaren. “Ik merkte dat het werk veel zwaarder werd en dat ik wat passief werd. En dat wil je niet. Want ik denk dat sociaal werkers van nature een bepaalde spirit in zich hebben van: wij willen mensen helpen, wij willen iets doen om de wereld te verbeteren.” Die drive verliezen, is volgens Marit het naarste wat kan gebeuren. “En inherent heb je het dan ook over de kwaliteit van hulpverlening. Dus de zaag scherp houden, bij jezelf en bij je collega's, is van uiterst belang.”

 Jan voegt toe: “Als je niet bezig bent met vitaliteit, kijkende naar de werksoort waar wij in zitten, dan denk ik dat je veel richting burn-outs gaat en afscheid van het werkveld. Als je vitaal bent, kun je op een heel gezonde manier omgaan met traumatische ervaringen.”

Ziekteverzuim en verloop erg laag
Als Jan kijkt naar wat vitaliteit voor zijn organisatie doet, merkt hij dat het ziekteverzuim bij Connecting Hands heel laag is. “We hebben dan ook heel weinig verloop.” Toch wil hij wel graag zijn medewerkers motiveren om zich te ontplooien. “Mensen die een vervolgstudie hebben gedaan, krijgen dan bijvoorbeeld van mij te horen: begin voor jezelf.” Ontplooiing vindt hij dan ook een groot onderdeel van vitaliteit. “Je moet als werkgever ook durven te zeggen: Ik wil je niet kwijt, maar ik vind wel dat je ook moet gaan kijken of je iets voor jezelf kan doen. Daar heeft de collega, maar ook de cliënt heel veel aan.”

Tip voor de ondernemer
Als gouden tip voor andere ondernemers binnen zorg en welzijn wil Jan graag adviseren om de bureaucratie als grote stressfactor weg te nemen, zodat hulpverleners worden ontlast en zij zich echt kunnen bezighouden met hun vak. Want uiteindelijk draagt dit bij aan het werkplezier. Dat geeft volgens hem het gevoel dat je mag vallen en opstaan en daardoor kunnen mensen zich het beste exploreren.